Kees - Vinkje

Login

Vergoeding voor medewerking is niet te doteren aan HIR

Voor zover een vergoeding een beloning is voor het vestigen van een opstalrecht, is deze vergoeding niet te doteren aan de herinvesteringsreserve.

Twee broers drijven een akkerbouwbedrijf in de vorm van een maatschap. Beide broers hebben de economische eigendom van cultuurgronden ingebracht in de maatschap. Een van de broers sluit in mei 2018 een overeenkomst met een bv. Het gaat om het vestigen van een opstalrecht op een gedeelte van de kadastrale percelen. Deze percelen zijn in juridisch eigendom van de broer en de maatschap is de gebruiker van de percelen. Het opstalrecht ziet op het plaatsen van een aantal hoogspanningsmasten op de percelen door de bv. De bv betaalt daarvoor een eenmalige vergoeding. Deze vergoeding bestaat uit een afsluitvergoeding plus 20% opslag en een vergoeding voor vermogensschade van de eigenaar. De helft van deze vergoeding wordt toegerekend aan de andere broer. Deze man wil het niet-vrijgestelde deel van de vergoeding doteren aan de herinvesteringsreserve (HIR). Maar de fiscus weigert het deel van de dotatie dat ziet op de afsluitvergoeding.

Afsluitprovisie was beloning voor medewerking Vervolgens gaat de man in beroep. Maar volgens Rechtbank Noord-Nederland kan de maat geen HIR vormen voor de afsluitprovisie. Uit de overeenkomst blijkt dat de afsluitprovisie een vergoeding is voor het voortvarend meewerken aan het vestigen van een opstalrecht. De medewerking voorkomt dat de bv een gedoogprocedure moet starten. De afsluitvergoeding is dus geen tegenprestatie voor het vestigen van een opstalrecht. De compensatie van de waardevermindering vindt plaats door een andere vergoeding. Daardoor is niet voldaan aan de voorwaarde voor het vormen van een HIR.

Bron: Rb. Noord-Nederland 08-03-2024 (gepubl. 19-03-2024).

Aanmelden voor de nieuwsbrief

Door u aan te melden voor onze nieuwsbrief gaat u akkoord met onze privacy policy. We beloven niet te spammen.

Klachtregeling

We doen ons uiterste best om onze klanten zo goed mogelijk van dienst te zijn. Toch kan het voorkomen dat u niet helemaal tevreden bent. Ook niet nadat u met uw vaste contactpersoon geprobeerd hebt een oplossing te vinden voor het probleem. In dat geval kunt u een beroep doen op de klachtencommissie van de Koninklijke Nederlandse Beroepsvereniging van Accountants (NBA). Al onze accountants vallen onder deze klacht- en tuchtrecht. Lees meer over deze procedure.