Door een vennootschap gedane uitgaven hebben geen zakelijk karakter en kunnen niet ten laste van de winst komen, als deze alleen zijn gedaan voor de persoonlijke behoeften van de aandeelhouder.
Een bv oefent sinds 1991 een agrarische onderneming uit met een Nederlandse en een Duitse tak. Bestuurders van de bv zijn een man, zijn dochter en zijn zoon. Tot het ondernemingsvermogen behoort een bedrijfswoning. Op 6 juli 2012 sluit de bv een koopovereenkomst voor de aankoop van een pand. Het pand moet gaan dienen als woning voor de man. De dochter en haar echtgenoot komen in de woning van de man te wonen. De aanschaf- en verbouwingskosten van de nieuwe woning bedragen € 1.006.818. Op 29 december 2014 verkoopt de bv het pand voor € 570.000 aan de man en zijn echtgenote. De boekwaarde ten tijde van de levering is € 964.432. Op 27 september 2016 heeft de man zijn aandelen in de vennootschap aan zijn dochter overgedragen. De inspecteur corrigeert de aangifte vennootschapsbelasting 2014 met de in aftrek gebrachte afschrijvingen op het pand en het boekverlies.
In geschil bij Hof Den Bosch is of de inspecteur de aangifte vennootschapsbelasting 2014 terecht heeft gecorrigeerd met de afschrijvingen en het boekverlies. Het hof stelt vast dat voor de bedrijfsuitoefening door de bv een permanent toezicht op het bedrijf vereist is. De man is door fysieke beperkingen daar niet meer toe in staat. Vanaf 2009 houdt de dochter toezicht op het bedrijf, maar ze moet daarvoor dagelijks heel veel reizen. Het reizen is erg belastend, maar toch wil de man in de bedrijfswoning blijven wonen. Alleen als voor de man een gelijkwaardige woning ter beschikking wordt gesteld, is hij bereid voor zijn dochter te verhuizen. Het hof concludeert dat het verhuizen van de man niet uit noodzaak tot permanent toezicht heeft plaatsgevonden. Het hof vindt bevestiging van zijn standpunt in het feit dat de bedrijfswoning eerst na 10 maanden vanwege de verbouwing pas beschikbaar komt. Dit rijmt niet met de noodzaak de nieuwe bedrijfswoning meteen te moeten betrekken.
De uitgaven voor de aankoop en verbouwing van het pand zijn dus enkel gedaan ter bevrediging van de persoonlijke behoeften van de man in zijn hoedanigheid van aandeelhouder. Geen redelijk denkend ondernemer kan volhouden deze wijze van handelen te hebben verkozen met het oog op de zakelijke belangen van de onderneming. De afschrijving en het boekverlies zijn niet aftrekbaar.
Bron: Hof Den Bosch 14-03-2023 (gepubl. 20-06-2023)