Het indienen van een onjuiste opgaaf ICP kan leiden tot een verzuimboete. Een vergissing van de adviseur betekent niet dat de ondernemer niets te verwijten valt.
Een btw-ondernemer verricht intracommunautaire prestaties. Haar adviseur dient over het tweede kwartaal van 2020 elektronisch een opgaaf intracommunautaire prestaties (opgaaf ICP) in naar een totaalbedrag van € 5.966.845. Omdat dit meer is dan € 50.000, moet de ondernemer de opgaaf ICP voortaan per maand doen. Bij vergissing doet haar adviseur over het vierde kwartaal een kwartaalopgaaf ICP, in plaats van een maandopgaaf. De inspecteur legt vervolgens een verzuimboete op aan de ondernemer. Zij voldoet niet aan de op haar rustende verplichting tot het indienen van de opgaaf ICP per maand. De ondernemer is het niet eens met deze verzuimboete.
Voor het opleggen van een verzuimboete is geen opzet of grove schuld vereist. Alleen als de ondernemer niets te verwijten valt, volgt er geen boete. Men spreekt dan van afwezigheid van alle schuld, afgekort als avas. Omdat de foutieve opgaaf een vergissing is van haar adviseur, stelt de ondernemer dat er bij haar sprake is van avas. De ondernemer is van mening dat zij op haar adviseur mag vertrouwen voor het verrichten van de opgaaf ICP. De rechtbank overweegt echter dat er pas sprake kan zijn van avas als iemand alle zorg heeft betracht om het verzuim te voorkomen. Het enkel inschakelen van een adviseur maakt niet dat de ondernemer daaraan voldoet. De rechtbank hanteert hierbij het uitgangspunt dat de gedragingen van de adviseur aan de ondernemer kunnen worden toegerekend.
Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 10-02-2023 (gepubl. 14-03-2023)