Als de ontvanger een bestuurder van een bv aansprakelijk wil stellen voor een boete die aan de bv is opgelegd, dan moet hij eerst bewijzen dat door opzet of grove schuld van de bestuurder te weinig belasting is geheven.
Een bv exploiteert van 2011 tot en met 2013 een uitzendbureau. Naar aanleiding van een boekenonderzoek zijn aan deze bv naheffingsaanslagen loonbelasting over deze jaren opgelegd. Daarbij is over het tijdvak 2013 ook een vergrijpboete opgelegd. Deze naheffingsaanslagen en boete zijn onbetaald gebleven. Daarop heeft de ontvanger de bestuurder aansprakelijk gesteld voor de onbetaald gebleven bedragen. Hof Den Bosch heeft het bedrag van de aansprakelijkstelling in stand gelaten. Volgen het hof is het niet betalen van de belastingschuld het gevolg kennelijk onbehoorlijk bestuur dat is te wijten aan de bestuurder.
De Hoge Raad vernietigt de hofuitspraak wegens een motiveringsgebrek, omdat het hof heeft nagelaten onderzoek te doen. Het is namelijk niet zeker of de (rechts)personen aan wie de bv – met voorrang boven de ontvanger – betalingen heeft verricht, kwalificeren als aan de bv gelieerde schuldeisers of niet. Voor zover dat niet het geval is, komt de vraag op of de bestuurder gezien zijn positie bij die betalingen een persoonlijk belang heeft. Verder heeft het hof geoordeeld dat de bv over meer goodwill beschikte dan de door haar geactiveerde goodwill. Uit de gerealiseerde omzet is volgens het hof af te leiden dat sprake is van winstgevendheid en daardoor van goodwill. De Hoge Raad vindt deze oordelen onbegrijpelijk.
Wat betreft de vergrijpboete heeft het hof terecht geoordeeld dat de bv opzettelijk te weinig loonheffing heeft betaald over kostenvergoedingen. Door de werkwijze van de bv kan het namelijk niet anders zijn dan dat zij bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat zij te weinig loonheffing zou betalen. Wel vernietigt de Hoge Raad het hofoordeel over de vergrijpboete voor zover die betrekking heeft op de toegekende kilometervergoedingen. Dat de bv heeft erkend grote fouten te hebben gemaakt en dat het gaat om hoge bedragen aan kilometervergoedingen. Maar dat brengt op zichzelf niet mee dat de bv met voorwaardelijk opzet heeft gehandeld.
De Hoge Raad verwijst de zaak naar Hof Arnhem-Leeuwarden. In dat verband geeft de Hoge Raad het volgende mee. Een bestuurder is slechts aansprakelijk voor een aan een bv opgelegde boete voor zover het belopen daarvan aan die bestuurder is te wijten. Daarvan is sprake als het aan opzet of grove schuld van de aansprakelijkgestelde is te wijten dat te weinig belasting is geheven. De rechter mag alleen aannemen dat dit het geval is, als de ontvanger de daarvoor vereiste feiten en omstandigheden overtuigend kan aantonen.
Bron: Hoge Raad 11-02-2023